if/else, and, or
Een boolean heeft altijd de waarde true of false, En wordt voor verschillende dingen gebruikt. Voorbeelden van dingen die opgeslagen worden als boolean zijn:
- Of een apparaat aan of uit staat
- Of iemand toegang heeft om één ding te doen
- Of een speler nog leeft (in een multiplayer game)
Een boolean is ook de basis van programmeerlogica. Een programma heeft een boolean nodig om een beslissing te kunnen maken. Dat zie je goed bij een if-statement:
In dit geval gebruiken we een variabele die van het datatype boolean (bool) is. Het stukje code waar nu “voer de code uit” staat, zou uitgevoerd worden als isActive op true staat.
Er zijn situaties waarin je alleen iets wilt doen als de waarde op true staat, maar het kan ook voorkomen dat je in allebei de situaties (true of false) iets wilt doen. Daarvoor gebruik je else. De code binnen het else-block wordt uitgevoerd wanneer de waarde van de if op false uitkomt (wat nu zo is, doordat isActive false is).
Je kan ook kijken of een waarde juist het tegenovergestelde is: false. Dat doe je om de false om te draaien naar een true (dit werkt andersom natuurlijk ook). Zet een een ! voor de boolean om de waarde om te draaien.
Er zijn ook situaties waarin je niet direct een boolean hebt. In zo’n geval zou je een boolean kunnen maken met behulp van een vergelijking:
- Groter dan (200 > 100)
- Kleiner dan (100 < 200)
- Gelijk aan (200 == 200)
- Niet gelijk aan (100 != 200)
Je kan dit soort vergelijkingen gebruiken om waardes om te zetten naar een boolean, zodat ze gebruikt kunnen worden in een if-statement.
In het voorbeeld hiernaast zou je de variabele lightLevel opvragen van de lichtsensor. Je kijk dan of het lichtniveau kleiner is dan 50, en als dat zo is, zet je bijvoorbeeld de lamp aan. Anders is het al goed genoeg verlicht. De inhoud van het if-block en het else-block doen dat natuurlijk niet echt. Het is commentaar om aan te geven waar de logica op uitkomt.
Het is ook mogelijk om if/else te gebruiken op meerdere waarden tegelijk. Je kan namelijk meerdere waarden naast elkaar zetten met een “and” of een “or”. And, zoals de naam al zegt, wordt alleen true als alle waarden uitkomen op true. Or wordt true als een of meerdere van de meegegeven waarden true is. In de praktijk gebruik je het zo:
And (&&):
Or (||):
Een voorbeeld met AND:
Lamp gaat aan als de lichtsterkte in een kamer minder is dan 50 AND er zitten mensen.
Een voorbeeld met OR:
Lamp gaat uit als er niemand meer in de kamer is OR de lichtsterkte meer dan 50 is.