Richtlijn voor Strafvordering Cybercrime

Inleiding

Computers en het internet zijn niet meer weg te denken uit onze samenleving. Deze nieuwe technologie heeft het dagelijks leven veranderd. Steeds meer voorwerpen zijn aangesloten op het internet (Internet of Things, IoT) en kunnen gegevens uitwisselen. Dit brengt kansen voor criminelen en daarmee veiligheidsrisico’s voor burgers, bedrijven en overheidspartijen met zich mee. Het aantal gevallen van cybercrime blijft toenemen. Computers worden niet alleen als middel ingezet, maar zijn ook doelwit van aanvallen. Dankzij de technologische mogelijkheden kunnen cybercriminelen in korte tijd vanaf elke plek ter wereld grote aantallen slachtoffers maken. Om een veilig digitaal domein te creëren en effectief tegen cybercrime te kunnen optreden, is een zichtbare, integrale en toekomstgerichte aanpak nodig.

Deze eerste richtlijn cybercrime biedt handvatten voor de op zitting te eisen straffen.

De richtlijn heeft betrekking op verschillende verschijningsvormen van cybercrime (zoals computervredebreuk, DDoS-aanval, ransomware, malware en defacing) en bevat criteria waarmee in individuele zaken een strafeis kan worden geformuleerd.

De omschrijving van de diverse vormen van cybercrime die terugkomen in deze richtlijn staan genoemd in de legenda onderaan.

De richtlijn onderscheidt daarnaast de volgende categorieën:

− Cybercrime in de relatiesfeer (ex-partners, ex-werknemers, etc.)
− Cybercrime met als oogmerk diefstal van vermogen (diefstal internetbankieren, art. 139d Sr, crypto/ransomware)
− Cybercrime met als oogmerk het overnemen van gegevens ((bedrijfs)spionage, tentamenfraude, etc)
− Cybercrime met een ideologisch (niet zijnde terroristisch) oogmerk (DDos, art. 350a Sr, defacing)

Lees verder op: wetten.nl - Regeling - Richtlijn voor strafvordering cybercrime - BWBR0040543

Link naar Wetboek van Strafrecht, Boek II, Titel V, Artikel 138ab “computervredebreuk”: